Aso


De afgelopen jaren heb ik veel, of ik mag wel zeggen, heel veel kilometers gemaakt. Soms 4 keer per week heen en weer naar Aalsmeer en later naar Amsterdam. Allerlei situaties meegemaakt. Bumperklevers achter me aan gehad, rechts voorbijrijders, geïrriteerde knipperaars, noem het maar op.

Op de N201 van Vinkeveen naar Aalsmeer zat er eens een haastige juffrouw achter me. De eenbaansweg stond niet toe dat ze me passeerde en de toegestane snelheid was voor haar duidelijk niet snel genoeg. Aangezien ik heel in het begin een paar keer een boete had thuisgekregen voor te hard rijden ( een kilometer of 6, 7 hebben we het dan over), liet ik me niet verleiden om ook maar een streep harder te gaan.

Daar was de dame in kwestie niet blij mee. Jammer dan. Toen het dan eindelijk mogelijk was ging ze me voorbij met een rot vaart en als blikken konden doden, had ik dit verhaal nu niet zitten tikken.

Op die weg stonden echter ontelbaar veel verkeerslichten. En het grappige was dat ze bij het eerstvolgende stoplicht weer net voor me stond. Te wachten. Net als ik. Ze keek in haar spiegel en ik kon er niks aan doen maar ik moest lachen. En dat zag ze. Ze ontplofte zowat en zodra het licht op groen sprong, spoot ze weg. Om vervolgens bij het volgende licht wederom gelijk met mij stil te staan.

Daar flipte ze volledig op en ze daagde me uit door middel van gebaren om haar vooral voorbij te gaan. Dat was ik niet van plan.

Ik laat me namelijk niet uitdagen tot gevaarlijke acties. Ik reageer niet op de middelvinger als ik die krijg, ik laat mensen keurig voor me ritsen, ook al blijven zij tot meer dan het uiterste doorrijden, ik geef voorrang ook al hebben ze het niet. Dat doe ik namelijk omdat ik er van uit ga, dat iedereen wel eens een foutje maakt. Ik doe zelf ook wel eens iets stoms, per ongeluk, en dan ben ik ook blij dat mijn mede weggebruikers alert zijn zodat er geen ongelukken gebeuren.

De werktijden van GTST braken me soms wel op. Als ik een aantal dagen achter elkaar om 5 uur had moeten opstaan, lange wachttijden had gehad en dan aan het einde van de dag naar huis reed, in de file, met de zon in de auto, dan had ik het soms erg taai.

Zo kon het gebeuren dat mijn voet van de rem gleed in de file, toen ik stil stond en mijn ogen dicht vielen. Mijn auto gleed zachtjes tegen de trekhaak van de auto voor me. De chauffeur van de auto voor me zei: En u liet me net nog wel zo netjes voorgaan toen ik wilde invoegen van het benzinestation vandaan. Ja zo zie je maar weer, in het verleden behaalde resultaten geven geen garantie voor de toekomst.

Al met al beschouw ik mezelf dus als een nette weggebruiker. Ik behandel mensen zoals ik zelf behandeld wil worden.

Hooguit kijk ik een keer heel venijnig opzij als een duwer me passeert. Echter dat soort mensen kijkt niet terug, die kijken altijd stoïcijns voor zich uit als ze voorbij komen racen. Schelden of lelijke gebaren, no way. Hooguit een zacht gefluister in mezelf (eikel, stomme trut).

Ik was dus uitermate verbaasd toen mij gisteren het volgende overkwam. Ik ging voor mijn moeder boodschappen doen. Teruggekeerd bij mijn auto reed ik achteruit de parkeerplaats af. Terwijl ik achteruit reed kwam er een brommer aan. Ik stopte, zodat hij eerst kon passeren. Dat deed hij ook en terwijl hij me voorbij reed riep hij: Aso!

Dat snap ik nou echt niet. Ik reed al, hij kwam er aan, ik stop netjes en dan krijg je dat. Hij had een helm op, lekker makkelijk, schelden en je verstoppen achter een scherm.

Daar werd ik toch eerlijk gezegd behoorlijk kriegelig van. Het is dat het zulk mooi weer was en ik hele goede zin had. Maar anders….
De eikel. Op zijn brommer.