Het is een feit. De herfst heeft zijn intrede gedaan. Of eigenlijk voelt het momenteel alsof we de herfst hebben overgeslagen en direct in de winter zijn beland. En daar ben ik niet blij mee. Zomermens als ik ben kan het warme (soms zeer warme) weer mij niet lang genoeg duren.
Mijn tuinstoelen staan weer kou te vatten op mijn terras. Vandaag of morgen zullen we ze met vereende krachten naar boven sjouwen. Mijn mooie kastje met de gezellige spulletjes zal worden ontmanteld.
Het liedje “Het is weer voorbij die mooie zomer” speelt voortdurend door mijn hoofd. Ik kan ook erg slecht tegen de kou, voel me al snel rillerig, heb koude handen en koude voeten, In de auto zet ik de stoelverwarming aan en in huis laat ik het haardje lustig branden. Mijn man zegt: Ge zit oe eige te verbroeie! Boeien. Ik ga geen kou lijden.
Mensen die tegen me zeggen dat ze het heerlijk vinden dat de dagen weer korter zijn, de kou in de lucht is en die blij worden als er vorst wordt aangekondigd kunnen bij mij niet op begrip rekenen.
Ik heb het uitgesteld maar ik moet volgende week toch echt mijn zomerkleren opruimen en de winterkleren in de kast gaan hangen. In die overgangsfase is het logeerbed bij mij een parkeerterrein van allerlei soorten kleding. Het één hoeft de kast niet meer in, het ander kan er nog niet in, want daar hangt nog te veel van de zomer.
En aangezien ik over twee weken een gast krijg, die gebruik gaat maken van die logeerkamer zal ik er toch echt aan moeten geloven.
Nou ja als het éénmaal december is, draai ik wel weer bij. Om weer in mineur te raken als januari is aangebroken. Misschien dat ik wel weer een paar weken naar de zon vertrek dan. Gewoon om even bij te tanken voor de maanden februari en maart. En dan? Dan kan ik alweer gaan uitzien naar het voorjaar en de zomer!
Sorry dat ik hier even mijn ongerief ten aanzien van de aankomende winter spui, maar psychologen zeggen altijd dat je de dingen van je af moet schrijven. Bij deze dus.